SV | Toen zeiden zij tot hem: Vraag toch God, dat wij mogen weten, of onze weg, op welken wij wandelen, voorspoedig zal zijn. |
WLC | וַיֹּ֥אמְרוּ לֹ֖ו שְׁאַל־נָ֣א בֵאלֹהִ֑ים וְנֵ֣דְעָ֔ה הֲתַצְלִ֣יחַ דַּרְכֵּ֔נוּ אֲשֶׁ֥ר אֲנַ֖חְנוּ הֹלְכִ֥ים עָלֶֽיהָ׃ |
Trans. | wayyō’mərû lwō šə’al-nā’ ḇē’lōhîm wənēḏə‘â hăṯaṣəlîḥa darəkēnû ’ăšer ’ănaḥənû hōləḵîm ‘āleyhā: |
Toen zeiden zij tot hem: Vraag toch God, dat wij mogen weten, of onze weg, op welken wij wandelen, voorspoedig zal zijn.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen zeiden zij tot hem: Vraag toch God, dat wij mogen weten, of onze weg, op welken wij wandelen, voorspoedig zal zijn.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!